woensdag 10 mei 2023

Afscheid van een chateau (1)

Afscheid nemen van een chateau? Nee, dat doe je niet vaak, tenzij je Meiland heet. In mijn geval ging het om een ’last goodbye’ van een niet alledaags landhuis dat in Frankrijk steevast ‘chateau’ wordt genoemd. Ooit ging het om het riante buitenhuis van generaal Emmanuel de Grouchy, een van de maarschalken van Napoleon. Grouchy speelde een minder gelukkige rol in de slag bij Waterloo in 1815, maar dat is een ander verhaal. 


Alleen voor ingewijden was het chateau bereikbaar vanaf Aunay-sur-Odon in het hartland van Calvados. Lotje en ik logeerden er met enige regelmaat, aanvankelijk voor enkele overnachtingen onderweg van de Paises Bajos naar España (of omgekeerd), de laatste jaren meerdere nachten en dagen bij wijze van vakantie. En altijd was kunstenaar/beeldhouwer/vriend Sjoerd Buisman onze gastheer. Want hij woonde daar, als hij niet in Amsterdam of Haarlem verbleef. Al 26 jaar. 

In de tuin van de kunst

Vroeger leefde je vorstelijk in Château de la Ferrière-du-Val, want zo heette het afscheidspaleis officieel. Nu gaat om vier enigszins verwaarloosde verdiepingen in the middle of nowhere. Oh zeker, het was er goed toeven mits je geen al te hoge eisen stelt aan eigentijds comfort. Wifi was er niet. De toiletten mondden uit in sceptische tanks. Maar zet één stap buiten en je waande je in het Hof van Eden. Voor Gouchy was dat het bos waar hij kon jagen op wilde zwijnen en reeën. Voor Sjoerd was dat de door hem ontwikkelde tuinen. 

Ik citeer uit het door Cherry Duyns en Cees de Boer samengestelde boek In de tuin van de kunst: ‘De verschillende biotopen en sferen op het terrein, de bijzondere aanplant die het verleden heeft nagelaten, de fascinerende mogelijkheden om dit alles verder te ontwikkelen vanuit zijn bijzondere artistieke perspectief - vanaf het eerste moment heeft hij als persoon en als kunstenaar hiermee  geresoneerd. Hier is Buisman op zijn piek, in de tuin van de kunst.’

Alsof Sjoerd het Paradijs bestierde. De wandelingen rondom het chateau leverden keer op keer een overvloed aan kennis van en liefde voor de natuur op. De klimboom, de wilde roos, de Japanse cipres, de witte moerbei, het groot hoefblad, de ginkgo, de tomtomroos, het daslook en uiteraard het vingerhoedskruid ‘waarmee Socrates werd vergiftigd’, aldus Sjoerd. Bij elk plant en boom had hij een verhaal. Elk verhaal werd omlijst met het getwinkel en gefluit van de boerenzwaluw, de valk, de mees en van de Vlaamse gaaien die jacht maakten op de buizerd. 

Analoog aan de tekst in het al genoemde boek hebben we gevoeld hoe op die plek natuur en mens in onderlinge dialoog ruimte en tijd hebben kunnen creëren.